Ga naar de inhoud

Historie

Verhalen “uit de oude doos”

De kapper

Het zal zo’n veertig jaar geleden zijn dat ik bij de kapper zat. Als je zegt de kapper dan bedoelde je Gerrit Brouwer op de Stationsweg. Deze straat heet nu Graaf Florisweg. Het was woensdagmiddag en de school had een middagje vrij gekregen om te gaan schaatsen op de ijsbaan. Dat vonden ze vroeger ook al veel veiliger. Want dat schaatsen op de Wiericke was toch wel gevaarlijk met al die wakken. En daarbij; op de ijsbaan kon je snoep en warme chocolademelk kopen.

Omdat het al een aantal dagen flink had gevroren, had ijsclub Wintervermaak een wedstrijd uitgezet voor de schoolkinderen. Dit zou om twee uur beginnen. Er was door het bestuur vooraf afgesproken dat Gerrit de kapper niet zou meehelpen met de wedstrijd. Het werk ging immers voor! Maar zoals het meestal gaat, er waren een paar bestuursleden niet komen opdagen en ze kwamen wat handen tekort. In vredesnaam dan maar Gerrit bellen. Ik zat in de kappersstoel om mijn haar te laten kortwieken en Gerrit was al halverwege toen de telefoon ging. 
“Ja met Le Figaro” (Zo noemde hij zich altijd, naar een bekende Franse kapper).

Ja, maar ik ben net een klant bezig, die kan ik toch niet wegsturen?. 

Nou ja, goed dan. Ik kom er aan. en hij hing de telefoon op. 
Nou Karel, je hebt het gehoord, ik moet naar de ijsbaan. 
Ja maar…….. pruttelde ik. 
Kom gewoon morgen maar terug, in een dag groeit het haar toch niet en zeker in de winter niet. Ik zie je morgen wel.

En weg was hij. De volgende dag ging ik met een half geknipte kop terug nadat ik de hele dag was gepest op school. Gelukkig moest ik maar de helft betalen, dus met het schaatsen kon ik nog een extra kop chocolademelk kopen.

“Werkverschaffing”

De Nieuwerbrugsche Vereeniging tot werkverschaffing in de Brandschouwerij te Nieuwerbrug werd blijkens het reglement opgericht op 13 december 1890. De vereniging had tot doel: “werkverschaffing door het maken van ijsbanen”. 
Lid van de vereniging kon men worden als men de leeftijd van 16 jaar had bereikt. 
Het bestuur bestond uit 16 leden, ook wel commissarissen genoemd, welke in de Brandschouwerij woonachtig moesten zijn. Het bestuur koos onderling een voorzitter, een penningmeester en een secretaris. Jaarlijks traden 4 leden af, volgens een opgemaakt rooster. Elk lid van de vereniging had het recht een candidaat voor het bestuur te stellen. De jaarlijkse contributie bedroeg f 0,50. De bestuursleden waren verplicht om toezicht te houden op de vanwege de vereniging uit te voeren werkzaamheden. Jaarlijks werd in december een algemene ledenvergadering gehouden. Bij een eventuele opheffing van de vereniging zouden de nog aanwezige gelden aan de dienstdoende bruggemeesters moeten worden overgedragen, die de gelden ten dienste van de armen in de Brandschouwerij zouden moeten besteden. De vereniging heeft haar werkzaamheden be-eindigd in 1950.

Het batige saldo is gelijkelijk verdeeld tussen het Groene Kruis te Nieuwerbrug en het college van bruggemeesters. Ook het archief is bij het college van bruggemeesters terecht gekomen en met het archief van het college in 1976 aan het gemeentearchief van Bodegraven in bewaring gegeven. 

ELFSTEDENBOCHT

In de jaren zestig en zeventig had ijsclub Wintervermaak een erg actief bestuur. Buiten de tochten en wedstrijden op de eigen ijsbaan, organisserden ze ook tochten per bus naar bijvoorbeeld de Jaap Edenijsbaan in Den Haag en andere activiteiten. Zo ook een keer in begin tachtig. Ze zouden met een bus van Verhoef naar de elfstedentocht gaan in Leeuwarden. We zouden vertrekken om 12:00 uur ’s nachts. Ik zou ook meegaan, maar had een feestje dat tot laat duurde en was dus te laat.

Maar geen nood. Ik had het idee opgevat om op mijn BMW R90S uit 1975 naar Leeuwarden te rijden. Het startschot zou rond de klok van half vier vallen, dus als ik om een uur de motor zou starten, zou ik ruimschoots op tijd zijn. Half een de motor uit de schuur gehaald en startklaar gezet. De avond ervoor had ik al een fles Beerenburg gehaald bij slijter Vianen uit Bodegraven om er tijdens de lange uren van spanning in de kou toch iets vocht naar binnen te krijgen of na afloop thuis -als er nog wat over zou zijn, zij het in een luie stoel- bij te horen. Je bent toch een Hollander of niet? De fles Beerenburg in mijn binnenzak, kon-ie vast op de juiste temperatuur komen. Mijn kleding aangetrokken en wat oude Rijn en Gouwe’s op mijn borst geplakt. Ik kon er tegen. Prrrrrr. Prrrrrr. Prrr. pr. Dat klo….. ding wilde niet starten. Wat wil je ook, na zo’n twee maanden rust. Die was in een diepe winterslaap en niet wakker te krijgen. Nou, dan alles maar weer uitpakken en de BMW op stal gezet. Kon ik straks toch in ieder geval naar de buis kijken en ik besloot om nog een paar uurtjes te pitten. Zelf schaatsen kan ik niet, maar passief kijken voor de buis is ook ontzettend leuk. 

Tijd om op te staan is een probleem. Half vier je bed uit. Om toch een beetje mee te leven met die gasten in Leeuwarden, de verwarming niet aangezet en om het nog echter te maken, de ramen opengezet, extra trui aan, sjaal om en de handschoenen opgezocht. Als klap op de vuurpijl ook nog een paar klompen opgezocht. Er zat wel een gat in een van de klompen maar op de parketvloer met Perzische tapijten merk je er niets van. Zo, laat nu de wedstrijd maar beginnen!

Lekker achterover geleund schenk ik mijn eerste Beerenburger in. ’t Is wel een koud drankje, maar eenmaal binnen voel je alles warmer worden. Kwart voor vier is het intussen. Flarden sneeuw waaien de kamer in. Ik trek mijn sjaal nog iets vaster om. Toch verrekte koud nu in de kamer. Mijn brilleglazen beslaan van mijn warme adem.

Op de buis zie ik een berg met schoenen verrijzen van de Elfstedenrijders. Ook een echte motorfiets wordt gestart. Een BMW natuurlijk. Een tikkeltje jaloers kijk ik naar die prachtige R1200. Maar ja, in dit leven kan je niet alles hebben. In het felle licht van de schijnwerpers gaan de eersten van start, dat belooft wat te gaan worden vandaag. Het wordt nu echt koud. Maar daar is het wondermiddel: Friese Beerenburg. Nog maar eentje inschenken dan maar. Rustig aan, er zit maar een liter in. Toch wel mooi zo, op je gemak en alles is er te zien; stevig ingepakte mannen en vrouwen op het gladde ijs. Nou, zij liever dan ik. Stempelen moeten die gasten ook en ik besluit om een borreltje in te schenken als zij gaan stempelen. Een beetje kalm aan. Zal ik toch maar niet de verwarming…… Nee, zij in de vrieskou, dus ik ook.

De klok wijst nu half vijf aan. De tijd gaat sneller als je denkt. Of zou ik een klein moment ingedut zijn? Wat is het koud hier binnen. Sommige planten hangen op half zeven voor het open raam. Ik sta op en ga nog maar een jas aantrekken. Als ik weer bij mijn stoel ben zie ik dat ze net gestempeld hebben of nou net niet. Ik besluit het zekere voor het onzekere te nemen en schenk nog maar eens in. Ha, lekker warm wordt je daarvan. De eerste grote stad nadert in het flauwe morgenlicht. Ik geloof dat het Dokkum is, maar ik weet het niet zeker. Al die letters dansen door elkaar heen, zeker een slechte verbinding uit het koude noorden? Plots zie ik dat Piet Kleine voorbijgaat aan een stempelpost terwijl de andere schaatsers wel een stempel halen. Ik zou hem wel terug willen roepen, maar de afstand is toch te ver. Wacht eens, stempelpost, dus Beerenburg schenken.

Zif-zoef doen de schaatsen. Toch is het slaapverwekkend dat gezif-zoef. Even de ogen dichtdoen, ze zitten net op een lange vaart naar Bartlehiem denk ik, maar de verbinding blijft toch akelig slecht, dus dat duurt nog wel een minuut of vijftien.

Het word zoetjesaan morgen en de zon schijnt alsof het warmer moet worden. Dat wordt het ook. Het ijs gaat langzaam smelten maar dat is voor de schaatsers geen enkel probleem. Langzaamaan veranderen hun schaatsen in een soort surfplanken waarmee ze op het water vooruitschieten. Het word nog veel warmer. Het water verdampt en de schaatsers rijden nu pijlsnel op skeelers over het gladde asfalt. In de verte duikt een koek-en-zopie-tent op en ik besluit om er een beker anijsmelk te gaan drinken. Ja, hoe ik daar zo opeens terecht ben gekomen op mijn skeelers weet ik niet en dat ik zomaar kan skeeleren is nog raadselachtiger maar ik ga op een bankje zitten en geniet van de warme drank. Als ik wil afrekenen bemerk ik dat ik geen geld bij me heb en de uitbater pakt me in de kraag en schud me eens goed door elkaar terwijl hij brult: ³Ben je nou helemaal belazerd om in de vroege ochtend het op een zuipen te zetten, en wat te denken van mijn mooie sanseviria’s die ik al twintig jaar verzorg met mijn leven. Ik kijk verbaast; ’n beker anijsmelk, noem je dat zuipen? Lodderig doe ik mijn ogen open en kijk in het woedende gezicht van mijn vrouw. Ik had even een tukkie gedaan!

Na een kopje koffie met een broodje kaas besluiten mijn vrouw en ik, nou ja, mijn vrouw dan, dat het het beste is als ik de ramen sluit, de verwarming aanzet, dat ik even onder de warme lakens kruip en dat ze mij zal roepen zo rond de klok van tien. Onder de warme lakens val ik snel in slaap en droom dat ik als eerste schaatser aankom in de hoofdstad en gehuldigd wordt als een echte winnaar. Ja, wat wil je ook!

Stipt om tien uur wordt ik wakker gemaakt en slaak een diepe zucht. Het was leuk even kampioen te zijn maar nu op naar de werkelijkheid. Mijn vrouw gaat in de keuken het strijkgoed doen. Die vindt het hele Elfstedengedoe maar niets. Nou ik wel. Na weer een kop koffie in de inmiddels warme kamer neem ik voorzichtig een klein borreltje, da’s toch lekker.

Ze schieten nu flink op en de wedstrijd gaat meer spanning krijgen. Evert van Benthem, Erik van Hulsenhof en nog een paar van die gasten hebben een prima conditie en doen zif-zoef over het ijs. Plots weer een stempelpost. Tijd voor een Beerenburg. Het tintelt nu door mijn hele lichaam. Lekker. Afschuwelijk, Piet Kleine valt pardoes over een scheur. De hele koppel wacht op hem want in het zicht van de finish laat je elkaar toch niet vallen? Toch joviaal van die gasten, echte sportmensen zijn het. Ze zullen ook wel met een BMW rijden, denk ik.

Om even op adem te komen en het gevoel te hebben alsof ik zelf ben gevallen, schenk ik nog maar eens in. Toch, ondanks een paar uurtjes slaap onder de warme dekens vallen mijn ogen soms dicht. Ik zie nog net dat de prijzen niet verdeeld worden onder de schaatsers, nee, de prijzen gaan naar de vaste begeleiders op de BMW-motorfietsen. Ik was uiteraard de beste en krijg de hoofdprijs, een mooie beker en een geldbedrag van honderdduizend gulden. Net als ik de jonge dame die de beker overhandigd eens heerlijk uitgebreid wil knuffelen hoor ik: He zuipschuit, zal je niet eens wakker worden!. Mijn vrouw weet ook alles op de leukste momenten te verpesten.

Ik schrik klaarwakker en kijk naar het beeldscherm wat nog steeds wazig is. Ik zie nog net in de herhaling dat Evert van Benthem als eerste over de streep gaat en kampioen wordt. Daar moet op gedronken worden en ik schenk het laatste beetje uit de fles waarbij een slok over het tafeltje gaat. Zonde! Gelukkig was ik thuis. Stel je voor: met een hele fles Beerenburg in m’n lijf op mijn BMW van Leeuwarden naar huis! Toch best wel spannend zo’n Elfstedentocht. De volgende keer stap ik toch echt op mijn BMW naar Leeuwarden, maar dan zonder Beerenburger.

Mafkees 

Met dank aan de dhr C. Brouwer voor deze amusante bijdragen.